Module 2 -
|
Flip de Beer
Hoofdstuk 1Fokkie had een nieuw project op school. Er zat al de hele dag een beer op een stoel naast de juf. Alle kinderen in de klas keken nieuwsgierig wat die beer daar nu deed. Eindelijk vertelde de juf wat de bedoeling was.
Dit was Flip de Beer. Flip zou elke dag met een kindje mee naar huis gaan en daar logeren. Alle avonturen werden genoteerd in het dagboek dat Flip in zijn rugtasje had. De volgende dag zou de juf dan de avonturen in de klas voorlezen. Fokkie was reuze blij toen de juf hem aanwees als eerste gastheer voor Flip. Vol trots pakte hij de beer van de juf over, stopte Flip’s rugzak in zijn eigen rugzak en hield Flip de hele verdere middag stevig in zijn armen geklemd. |
Hoofdstuk 2Eenmaal thuis zette hij Flip op een stoel in de kamer en keek wat er allemaal in Flip’s rugzakje zat, een tandenborstel, een pyjama, een dagboek en een fototoestel.
Het was wel een beetje een oud en vies rugzakje, het was duidelijk dat Flip al bij veel kindjes had gelogeerd. Hij rook zelf ook niet helemaal fris. Hij had natuurlijk steeds bij verschillende kinderen in bed geslapen en niet alle kinderen waren al de hele nacht droog zonder luier. Dat maakte Fokkie niets uit, papa stonk ook als hij koffie had gedronken en die gaf hij toch ook gewoon knuffels? ‘s Middags gingen ze naar een museum met mama en Flip mocht niet mee. Fokkie legde aan Flip uit dat ze over een uurtje weer terug zouden zijn. Flip vond het niet erg. |
Hoofdstuk 3Toen ze thuiskwamen van het museum zat Flip ineens niet meer op zijn stoel. Fokkie trok wit weg van schrik. Hij keek onder de stoel, onder de bank en zelfs onder het vloerkleed.
Op dat moment kwam Victor thuis met een tevreden glimlach op zijn gezicht. “Zo”, zei hij “dat ruimt lekker op”. Victor had het huis uitgemest. Alles wat ze niet meer gebruikten had hij in vuilniszakken gestopt en aan de straat gezet. Dat gaf weer lucht in huis! Achter Victor zag Fokkie nog net door de deuropening de vuilniswagen wegrijden met 2 potige vuilnismannen achterop. Victor draaide zich om en zwaaide vrolijk naar zijn collega-vuilnismannen. Toen zag hij Fokkie’s sippe gezicht. “Wat is er met mijn grote vriend aan de hand?”, vroeg Victor. “F…F…Flip…..Flip is weg, hij zat net nog op die stoel en nu is hij weg.” |
Hoofdstuk 4Victor’s gezicht betrok. Hij dacht even na en zei toen: “ Was het soms een grijze krullerige beer met een smoezelig rugzakje?” Blij keek Fokkie op en riep: “ja, heb je hem gezien, waar is hij?” “Oei”, begon Victor, “ik dacht dat dat een oude beer was die we niet meer gebruikten…ik heb hem in de vuilniszak aan de straat gezet.” Nog voordat Fokkie het op een brullen kon zetten, riep Victor uit: “Kom mee, we gaan er achter aan” . Victor sprong met Fokkie en Vicky in zijn vuilnisauto en zette een brandweersirene op het dak. Luid loeiend reden ze de straat uit.
|
Hoofdstuk 5Toen ze de vuilnisauto in hadden gehaald sprong Victor uit de auto en vroeg of hij in de vuilniswagen mocht zoeken naar Flip. Natuurlijk mocht dat. Victor wenkte naar Fokkie en Vicky dat ze moesten komen en tilde ze in de vuilniswagen. Met zijn drieën maakten ze zak voor zak open. Victor had Fokkie en Vicky ieder een knijper gegeven om op de neus te zetten voor de stank. Ze zagen de vreemdste dingen uit de vuilniszakken komen, dode dieren, vieze zakdoeken, en zelfs een grote mensenluier. Na een uur zoeken was daar ineens Flip, onder de tandpasta, ketchup en doperwten. Fokkie viste het dagboek van Flip uit zijn rugtas en gaf het aan Victor. Schaterend schreven ze alles in het dagboek. Wat zouden de kinderen op school lachen!
|
Opdracht 2.1 |
Opdracht 2.2 |
Opdracht 2.3Beantwoord de volgende vragen over het inleidende verhaaltje Flip de Beer:
|
Opdracht 2.4Beantwoord de volgende vragen op basis van de realtime tellers:
|
De Wolvenaaimachine
Hoofdstuk 1Vicky was een beetje bang voor wolven. Nou, niet een beetje…eigenlijk was hij heel erg bang voor wolven. Victor en Victoria dachten”dat moet nu maar eens afgelopen zijn”. Want Vicky was zo bang voor wolven dat hij er niet meer van kon slapen. “Weet je wat we doen, we gaan naar het bos waar heel veel wolven zijn en dan gaan we kijken of we een wolf kunnen zien en dat Vicky dan de wolf mag aaien.” “Nee”, zei Victoria, “een wolf aaien, dat is reuze gevaarlijk.” “Dat moet je niet doen, dan hapt die wolf zomaar je hand eraf.” “Oh”, zei Victor een beetje sip, “ik dacht dat het een goed idee was. Want als je ergens bang voor bent en je gaat het dan toch doen, dan ben je er daarna nooit meer bang voor.” “Ja”, zei Victoria, “dat is wel zo, maar ik wil wel graag dat Vicky zijn beide handen houdt. Want Vicky moet nog een heel leven lang van alles doen met die handen. Hij moet nog kleien en schrijven op school en later nog huiswerk maken, dan heeft hij handen nodig.” “Ja”, zei Victor, “daar heb je gelijk in. Weet je wat we doen: we maken een ….wolven….aai……machine.” Victoria zei: “een wolvenaaimachine, wat is dat nu weer?” Victor zei “dat weet ik nog niet, maar ik ga het NU maken.”
|
Hoofdstuk 2Victor ging op een drafje naar zijn grote hobbyschuur. Victor had in zijn schuur heel veel schatten, gereedschap om allemaal mooie dingen mee te maken. Want Victor had vaak hele slimme plannetjes. En als je slimme plannetjes hebt, dan is het wel handig dat je ze ook kunt uitwerken, op een rustig plekje, zoals zijn schuur. Dus Victor liep naar zijn schuur, gooide alle dozen omver, heel wild, want als Victor een idee had, dan werd hij helemaal wild. Toen hij alles uit de dozen had gegooid vond hij wat hij zocht. Een paar wielen, met daarop een plank, die hij kon vastspijkeren en daarop 2 grote palen en aan die palen maakte hij weer een paar latjes vast en aan die latjes maakt hij nog meer latjes vast, zodat het een hele lange arm werd. En helemaal aan het eind van die lange arm, maakte hij een grote hand. En hij zorgde ervoor dat die latjes allemaal konden bewegen. Als je dan met die latjes naar een wolf toeliep, dan kon je zo op een knopje drukken en dan schoven de latjes een voor een uit en dan kon je gewoon de wolf aaien. Terwijl je op een afstandje stond.
Dan kon de wolf niet je hand afhappen. Victor was heel blij met zichzelf en keek trots. 'Dat is echt een goed idee van mij!" |
Hoofdstuk 3Hij liep naar Victoria, “Kijk, Victoria, zo werkt’ie”. Hij drukte op het knopje en…. BAM….alles viel uit elkaar. Alle latjes lagen verspreid over de grond en de wolvenaaihand lag er bovenop. Victoria moest stiekem een klein beetje lachen, maar ze vond het toch ook wel zielig voor Victor. Hij had toch een uur lang in zijn schuur gewerkt. “Weet je wat”, zei Victoria, “je moet ook niet zo ingewikkeld doen. Je kunt een grote veer kopen, een hele grote draaiende veer en dan kun je aan het eind jouw wolvenaaihand
vastmaken. Daarmee kun je dan ook de wolf aaien en dan hoeft er niet helemaal een onderstel aan. Dat was een goed idee, dus Victor rende naar de bouwmarkt en kocht daar een hele grote veer. Hij zag eruit als de veer die in een balpen zit, zo cirkelend met allemaal kleine rondjes en in het midden een gat, maar dan een hele grote. En aan het eind van die veer maakte Victor de hand vast. Toen rende hij naar Vicky en zei: “Vicky, kom! We gaan nu het bos in.” Vicky zei: “Nee, nee, papa, dat durf ik niet. In het bos zijn wolven.” “Ja”, zei Victor, “maar dat is nu juist de bedoeling.” Daar gaan we nu juist naar toe. Want als je bang bent voor wolven, dan moet je ze gaan aaien.” |
Hoofdstuk 4Vicky keek zijn papa aan en dacht: “die is helemaal gek geworden. Wat zegt hij nou toch? Dat meent hij toch niet serieus? Moet ik het bos in om wolven te aaien?” “ja”, zei Victor,”wij gaan wolven aaien.” “Maar dan wordt mijn hand afgebeten…”. “Nee”, zei Victor, “ik heb een lange veer voor je gemaakt, met aan het eind een hand. Vicky keek ernaar en zei:”Wat is dat nu weer? Nou vooruit dan maar, papa heeft een idee, ik ga met papa het bos in.” Dus Vicky deed zijn grote bosschoenen aan. Weet je wat zijn bosschoenen waren? Dat waren laarzen, grote rubberlaarzen, waarmee je door de modder kon stampen. En hij deed een winterjas aan met een grote nepbontkraag en hij deed voor de zekerheid ook maar een grote muts op, zodat de wolven hem niet konden herkennen. Hij dacht “als de wolven mij zien, dan weten ze niet dat ik Vicky ben”. Victor snapte er niets van, wat maakt het nu uit dat de wolven weten dat jij Vicky bent? “Ja”, zei Vicky, “maar als de wolven weten dat ik Vicky ben, dan eten ze me misschien niet deze keer op, maar dan komen ze me misschien later halen en eten ze me dan op”. Nou, dat soort logica, daar snapte Victor helemaal niets van. Hij pakte de hand van Vicky en zei “kom op jongen, we gaan het bos in”.
|
Hoofdstuk 5Samen liepen ze naar het bos en in het bos aangekomen zagen ze ineens allemaal oogjes. O, o, het was al donker in het bos en achter elke boom zagen ze 2 oogjes. Wat was dat nou? Vicky ging helemaal bibberen en hij ging achter zijn papa’s benen staan. “Ik weet niet of ik dit wel zo leuk vind, papa.” “Nee joh, maak je geen zorgen, het geeft allemaal helemaal niets. Dat zijn gewoon oogjes van konijnen.“ “Nou”, zei Vicky met trillend bovenlipje, “volgens mij is dat niet zo.” “Jawel, hoor”, zei Victor, gewoon konijnen. WHOEHOEOEOE! Hoorden ze opeens. Victor dook opzij en trok Vicky aan zijn hand mee.”Dat klinkt niet als konijnen”, zei Vicky. “Nou, zei Victor, misschien hebben die konijnen wel iets verkeerds gegeten. Daar gaan ze heel raar van gillen.” “Neehee”, zei Vicky, “dat zijn toch geen konijnen.” WHOEOEOEOE! “Dat klinkt inderdaad toch niet helemaal als konijnen. Misschien zijn het uilen…” “Nee”, zei Vicky, “uilen klinken toch niet als Whoe, die klinken als OEHOE”. WHOE zeggen alleen WOLVEN! Hellup, Vicky zette het op een hollen, zo het bos weer uit. Victor stond nog in zijn eentje in het bos. En hij zag al die oogjes en dacht: ohoho, wat kwam ik hier ook alweer doen?
|
Hoofdstuk 6Hij pakte de aaimachine en liep richting de oogjes achter de boom. Hij strekte de machine uit en aaide een wolf. Dat vond de wolf lekker! De wolf ging kroelen en zei: “nog een beetje, wat lekker, kroel, joehoe!” En Victor wist niet wat hij zag, hij had nog nooit een tamme wolf gezien. Maar deze wolf vond het zo lekker dat hij net als een poes Victor kopjes ging geven. Wolven worden nooit geaaid, omdat iedereen bang voor ze is en nu werden ze ineens wel lekker geaaid. De wolf achter de boom zei: Whoehoehoe. Dat hoorden de andere wolven. Ineens kwamen wel 100 wolven uit het bos. Vicky kwam schoorvoetend dichterbij en stond te bibberen op zijn benen. Hij zei: “wat moeten we nu met 100 wolven!” Victor riep uit: “in de rij gaan staan!” En alle wolven gingen precies achter elkaar in een hele lange rij staan. Victor begon bij nummer 2, toen nummer 3, toen nummer 4 en alle wolven riepen in koor WHOEHOE. Toen alle wolven aan de beurt waren geweest lag Victor op apegapen. Vicky was niet meer bang voor de wolven. Het waren vriendjes geworden. Weet je wat ze daarom bedacht hebben? Een aaimachine met niet 1 veer, maar 100 veren.
|
Opdracht 2.5 |
Opdracht 2.6 |
Beantwoord de volgende vragen over het verhaal Wolvenaaimachine:
|
Beantwoord de volgende vragen:
|
Wij denken dat er inmiddels zo veel verschillende soorten kinderen opgroeien met allerlei hele verschillende breinen. Samen zijn al die kinderen heel goed in staat om nieuwe technologieën te ontwikkelen voor alle problemen waar de wereld nu mee kampt. Door de wereldleiders wordt ook gezegd dat we nog in deze generatie in staat zullen zijn om de honger de wereld uit te helpen.
Kijk naar het plaatje van het sportveld.
|
Om de wedstrijd te winnen is het nodig om in kansen en mogelijkheden te denken. Je kunt jezelf dit aanleren.
Daarvoor is het belangrijk om zo weinig mogelijk te klagen en zoveel mogelijk te kijken naar wat er wel goed is. Dankbaar zijn voor de dingen die goed zijn is een gouden formule om je goed te voelen. Je kunt het positief denken oefenen met het 'omdraaispel'. Klik op het plaatje om te beginnen. |
Copyright © 2015